Toelichting actuariële berekening

De actuaris van het fonds, Willis Towers Watson, geeft de volgende uitleg bij de actuariële berekening van uw pensioen:

Stel u bent na 1 januari 1955 geboren, dan geldt voor u op dit moment een AOW-leeftijd van 67 jaar en 3 maanden. Voorheen kende de opgebouwde pensioenaanspraken een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar (in module 1). Het bestuur heeft besloten om deze opgebouwde pensioenaanspraken aan te laten sluiten met de AOW-leeftijd van de deelnemer. Daarom worden de pensioenaanspraken geconverteerd. Vanwege het verschuiven van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 en 3 maanden, wordt het pensioen naar verwachting 2 jaar en 3 maanden minder lang uitgekeerd. Het fonds verhoogt de pensioenaanspraken, zodat de verplichting (de waarde van de pensioenaanspraken) vóór en ná conversie voor het fonds hetzelfde is. Voor mannen en vrouwen wordt per leeftijd dezelfde conversiefactor gebruikt.

Op pensioenleeftijd 65 jaar is de levensverwachting ongeveer 22 jaar. Daarmee wordt verwacht dat de uitkering dus 22 jaar uitgekeerd zal worden. Dit betekent dat de waarde van de pensioenaanspraken (zonder rekening te houden met rente) ongeveer 22 keer de pensioenaanspraken is. Als de pensioenaanspraken 2 jaar en 3 maanden later in gaan, betekent dit dat de waarde ongeveer 19,75 (=22-2,25) maal de pensioenaanspraken is, op basis van een pensioenleeftijd van 67 en 3 maanden. Bij de conversie dient dan de verhouding van 1,113 (=22/19,75) toegepast te worden om de waarde van de pensioenaanspraken vóór en ná conversie hetzelfde te houden. De pensioenaanspraak ná conversie is dus 11,3% hoger dan vóór conversie.

Het bovenstaande geldt in de situatie dat de rente gelijk is aan 0. De rente per 1 januari 2017 is gemiddeld hoger dan 0%, waardoor de hoogte van de conversiefactoren iets hoger uitkomt (ten opzichte van de bovenstaande 1,113). Dit komt doordat de rente weging geeft aan de verwachte uitkeringen, waarbij de eerste uitkering het zwaarste weegt en daarna afloopt. Hierdoor neemt de waarde van de eerste 2 jaar en 3 maanden dus relatief toe ten opzichte van het geheel. Dit heeft tot gevolg dat de conversiefactor toeneemt ten opzichte van de situatie zonder rente. Stel u was op 1 januari 2017 exact 62 jaar, dan geldt voor u een conversiefactor van 1,133. De pensioenaanspraak ná conversie is dus 13,3% hoger dan vóór conversie. Naarmate de rente hoger wordt, wordt de conversiefactor ook hoger.