Nieuws

De haalbaarheidstoets: een uitgebreide toelichting

In de digitale nieuwsbrief van juli stond een bericht over de haalbaarheidstoets. Dit bericht riep vragen op bij een aantal deelnemers. Deze vragen zijn inmiddels individueel beantwoord. Er is nu ook een uitgebreide toelichting voor iedereen gemaakt. 

De haalbaarheidstoets
De haalbaarheidstoets gaat na of gestelde doelen haalbaar zijn onder verschillende economische omstandigheden.
Een pensioenfonds maakt afspraken met sociale partners. Tegenover het ter beschikking stellen van premies wordt een doel voor het te bereiken pensioen afgesproken.
De deelnemers bouwen pensioenrechten op in ruil voor de ingelegde premie, op grond van een verwachting van het te behalen rendement en levensverwachting. Het doel ligt echter hoger: meer rendement krijgen en een indexering (verhoging van pensioenrechten) realiseren en daarmee de inflatie compenseren. De koopkracht van een nominaal vastgesteld pensioen neemt immers door inflatie af.

Het doel voor ons fonds
In 2014 is voor de toenmalige regeling het volgende doel gesteld: een pensioen, rekening houdend met de te verwachten AOW-uitkering, van 70% van het gemiddelde loon dat gedurende de opbouwtijd is verdiend. Daarboven een indexatiedoelstelling van de helft van de prijsinflatie.
De financiële positie van het fonds, de dekkingsgraad, was in 2013 voldoende. Na 2013 is de financiële positie sterk verslechterd en heeft het fonds een dekkingstekort. De belangrijkste reden is de rente: de rente op korte termijn is onder nul gedaald en de rente op langere termijn is ook sterk gedaald. De lange termijnverplichtingen hebben door deze rentedaling een hoge contante waarde en wegen zwaar.

De toets 2017
Er wordt jaarlijks gerekend met de renteverwachtingen en economische scenario’s die de DNB ter beschikking stelt. De toets van 2017 resulteert in de verwachting dat de indexatiedoelstelling van de helft van de prijsinflatie, de geldontwaarding dus, niet geheel gehaald wordt met de huidige verwachtingen.

Beperkingen
Bij de berekeningen is alleen met het DB deel gerekend. Dit zijn de rechten die door het fonds zijn verstrekt in de regeling die tot 2016 gold. Sinds 2016 wordt in de DC regeling kapitaal opgebouwd. Deze kapitalen en de kapitalen uit de excedent regeling en vrijwillige bijstortingen, zijn buiten de beschouwing en de berekening gelaten.
De DNB heeft daar nog geen methodiek voor beschikbaar. De conclusies zijn dus voor het deel van uw pensioen waarvoor u rechten hebt opgebouwd bij het fonds in de tot 2016 geldende standaardregeling.

Wat hieraan te doen?
Het signaal dat deze toets afgeeft is dat u er rekening mee moet houden dat de koopkracht van uw pensioen zal tegenvallen. Het toegezegde pensioen dat u ontvangt is in koopkracht minder waard. De in de nieuwsbrief genoemde percentages gaan ook alleen over de te verwachten koopkracht van de toegezegde uitkeringen. Met de planner op deze website kunt u meer specifieke berekeningen maken voor uw persoonlijke situatie. Opgebouwd kapitaal in de DC regeling wordt daar meegenomen en ook pensioenen van elders kunt u toevoegen en in scenario’s doorrekenen. Dat geeft een beeld over het te verwachten inkomen na pensionering.

Oplossingen
Als u persoonlijk ontevreden bent over de uitkomst kunt u:
- genoegen nemen met een mogelijk lager pensioen dan u hoopte
- bijstorten middels de vrijwillige regeling die daarvoor beschikbaar is
- later met pensioen gaan indien nodig
- andere financiële maatregelen treffen in uw kapitaalmanagement